text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêstop of pageback

De namen op de muren

Wikimedia

Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu

  1. Mensen
  2. Gebeurtenissen/ Achtergronden
  3. Verzetsgroepen
  4. Steden & Dorpen
  5. Concentratiekampen
  6. Valkenburg 1940-1945
  7. Lessen uit het verzet

Jan & Jacques Moors

Het eerste onderstaande artikel is verschenen op donderdag 14 november 1974 in minstens twee kranten. [1]
Het gaat over de moord op de twee broers Jan en Jacques Moors uit Herten bij Roermond, die niet mee wilden met de door het Duitse leger verplichte evacuatie van de hele bevolking van het nog niet bevrijde deel van Limburg op de oostelijke oever van de Maas. De Duitsers hadden grote angst, in de rug door het verzet te worden aangevallen.
Zie ook op deze website de artikelen over Herten en de gedwongen evacuatie naar Friesland, Groningen en Drente.
 
Lees hieronder wat er gebeurd is, hoe de beroemde nazi-jager Simon Wiesenthal [2] daarmee te maken kreeg en in het tweede artikel wat dat heeft opgeleverd.


Wiesenthal vraagt om vervolging ex-officier

Ogen verraden moordenaar

Van een onzer verslaggevers
HERTEN — De familie Moors uit het Limburgse Herten heeft bij de officier van justitie in het Oostenrijkse Graz een aanklacht ingediend tegen de voormalige eerste luitenant Helmuth Behagel von Flammerdingen. Als commandant van een parachutisten bataljon zou deze Oostenrijkse ex-officier verantwoordelijk zijn geweest voor de moord op Jan (25) en Jacques Moors (19) aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Simon Wiesenthal heeft minister Van Agt (justitie) in een brief gevraagd bij de autoriteiten aan te dringen op een vervolging van de 54-jarige Oostenrijker.
Na dertig jaar werd de Oostenrijker zaterdag door mevrouw Van de Beek uit Wessem op het politiebureau in Graz uit negen mensen herkend.

„Zijn ogen heb ik nooit kunnen vergeten. Zij hebben hem ook nu weer verraden. Die man heb ik vaak genoeg in mijn dromen ontmoet”, vertelt zij.
Aan het eind van de oorlog, begin 1945, was het Midden-Limburgse dorpje Herten een bruggehoofd. De bevolking was geëvacueerd. Mevrouw Van de Beek was ondergedoken in een schuur, evenals Jan en Jacques Moors en een dochter van de plaatselijke veldwachter.
Bij een razzia ontsnapten zij. Het viertal zocht een heenkomen in de kelder van de pastorie te Herten. Daar werden zij op 8 februari door de Duitsers ontdekt. De twee vrouwen werden op transport naar Duitsland gesteld, maar ontvluchtten wederom.

Executie
De gebroeders Moors werden gevangen genomen. Drie dagen werden zij verhoord. Op 11 februari gelastte commandant Helmuth Behagel von Flammerdingen zonder enige vorm van proces de executie van de twee broers.

Zij zouden signalen aan de Engelse troepen aan de overkant van de Maas hebben gegeven. Een Duitse militair weigerde aan de executie deel te nemen. Hij is daar nooit voor vervolgd.
Dertig jaar lang is aan de zaak gewerkt door Jan Stein. Vorig jaar werd het dossier in handen gespeeld van de vervolger van oorlogsmisdadigers Simon Wiesenthal.

Onder indruk
Mevrouw Van de Beek is nog steeds onder de indruk van de confrontatie met de ex-officier.
„Ik stond te trillen bij de ontmoeting. Ik kan er niet over oordelen welke straf hij moet krijgen. De rechters zouden hem eens moeten laten voelen wat hij de ouders van Jan en Jacques heeft aangedaan".
Anna Dignum-Moors (52), een zuster van de twee broers, heeft ook niet stilgezeten. Zij heeft toestemming voor het onderzoek gegeven. „Ik ben blij dat de zaak nu op gang is gekomen. Ik hoop dat het tot een proces komt. Begin volgend jaar verandert de wetgeving in Oostenrijk. Nederland moet dan uitdrukkelijk om de vervolging vragen.”

  

* Jan (links) en Jacques Moors die in het Limburgse Herten aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zonder enige vorm van proces werden geëxecuteerd.
* Mevrouw A. Dignum-Moors (rechts), een zuster van de twee broers heeft toestemming voor het onderzoek gegeven. „Ik ben blij dat de zaak nu op gang is gekomen”, zegt zij, terwijl zij een foto van haar broers laat zien.

Opmerking: in deze tekst staat een foutje. De commandant van het parachutisten-bataljon was majoor Ulrich Matthaeas, 1911-1994, en niet Behagel von Flammerdingen. Ook Matthaeas was een oorlogsmisdadiger. Het gaat hier om het 1e bataljon van het parachutistenregiment Hübner, dat al grote verliezen had geleden, toen ze in Roermond en omgeving aankwamen. Het gevolg was een collectief trauma, dat hun oorlogsmisdaden misschien voor een deel kan verklaren. De commandant van een bataljon is normaal gesproken een kolonel (Oberst). Matthaeas was majoor, dus drie trappen lager in de hiërarchie, opgeklommen omdat veel officieren al gesneuveld waren. Hetzelfde gold natuurlijk voor de lagere echelons. Waarschijnlijk was de eerste luitenant Behagel dus compagniechef, wat eigenlijk een kapitein (Hauptmann) had moeten zijn.


Haarlem’s Dagblad | 1975 | 28 januari 1975 | pagina 2 [3]

VOLGENS SIMON WIESENTHAL:

„Berechting Behagel wacht op van Agt“

(Van onze redactrice in Wenen)

WENEN. — „Het hangt nu verder van de Nederlandse regering af, of er maatregelen kunnen worden genomen tegen de voormalige eerste-luitenant Behagel”, aldus Simon Wiesenthal. Behagel is verantwoordelijk geweest voor de moord op de gebroeders Moors, die zonder vorm van proces aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in Herten zijn gefusilleerd. Wiesenthal zegt minister Van Agt al begin november van het vorig jaar hierover te hebben geschreven, maar heeft nooit antwoord ontvangen.

Volgens het nieuwe Oostenrijkse strafrecht, dat. op 1 januari van kracht is geworden, kunnen misdaden, door Oostenrijkers in het buitenland begaan, voortaan alleen nog worden vervolgd als het betrokken land verklaart dat het vervolging gewenst acht. Wiesenthal heeft daarom Van Agt in een dringende brief verzocht bij de Oostenrijkse regering op vervolging van Behagel aan te dringen. Tot nu toe heeft de minister evenwel niet gereageerd.
Voor Oostenrijk, dat soms wel het „paradijs der oorlogsmisdadigers” wordt genoemd, is dat een welkom alibi. Als ze in Nederland niet eens interesse tonen, waarom zouden wij dan zo’n oude zaak gaan oprakelen, aldus de redenatie.

Aanklacht
Behagel, thans 55 jaar oud, woont in Graz en verdient een dikke boterham met zijn werk als vertegenwoordiger.
Door een Nederlandse vrouw, die in februari 1945 bij het drama aanwezig is geweest, werd hij bij een confrontatie tussen negen personen onmiddellijk als de moordenaar van de gebroeders Moonen (18 en 23 jaar oud) geïdentificeerd.
Behagel, die zich inmiddels de dubbele naam Von Flammerdinghe heeft aangemeten, ontkent ook maar iets met de fusillade te maken te hebben gehad. Ook door vroegere oorlogskameraden wordt hij evenwel zwaar belast.
De familie Moors heeft inmiddels vanuit Nederland tegen Behagel een aanklacht wegens moord ingediend, waarop de officier van justitie in Graz een onderzoek heeft ingesteld; Wiesenthal heeft voor het nodige bewijsmateriaal gezorgd. Zonder een officieel verzoek van de Nederlandse regering kan men evenwel niets beginnen.


De Nederlandse regering wilde daaraan niet meewerken. In die jaren speelde de discussie rond de laatste Duitse oorlogsmisdadigers in een Nederlandse gevangenis en de druk van de kant van de Duitse regering, die vrij te laten, ondanks de protesten uit de Nederlandse samenleving. Zo bracht de West-Duitse ambassadeur in Nederland aan deze gevangenen een televisietoestel en videorecorder voor in hun cellen. Voor alle andere gevangenen in die gevangenis bleef dit verboden. [4]


  1. Archief OGS: Vaderland, stad-editie Den Haag
    delpher.nl Algemeen Dagblad
  2. Simon Wiesenthal, Wikipedia • NederlandsDeutschEnglishFrançaisPortuguês
  3. Krantenviewer Noord-Hollands Archief Haarlem’s Dagblad | 1975 | 28 januari 1975 | pagina 2
  4. 4 van Breda, Wikipedia • NederlandsDeutschFrançaisItaliano